ICSI

 

ICSI is een afkorting van intracytoplasmatische spermatozoön injectie. Het is een soortgelijke behandeling als IVF. Het grootste verschil met IVF is dat bij ICSI één zaadcel direct in de eicel wordt gebracht. Bij IVF worden de zaadcellen bij de eicellen in de buurt gelegd en gaat de zaadcel zelf naar de eicel toe. In de behandeling zal je dus geen verschil merken, alleen in het laboratorium wordt een andere procedure uitgevoerd.

ICSI wordt vooral gebruikt bij een verminderde zaadkwaliteit. De zaadcellen bewegen dan minder goed, ze hebben een afwijkende vorm of er zijn te weinig zaadcellen aanwezig. Ook bij aangeboren afwijkingen met betrekking tot de zaadproductie is ICSI een goede optie. ICSI wordt ook ingezet als er meerdere IVF pogingen zijn mislukt, of als de vrouw antistoffen produceert tegen het sperma.

 

Behandeling

  1. In eerste instantie zullen er meerdere eicellen tot rijping moeten komen. Bij een normale cyclus komt er één eicel tot rijping, maar voor ICSI is het wenselijk als dit er meer zijn. Zo kunnen er namelijk meerdere eicellen tegelijkertijd uit de eierstokken worden gehaald (zie stap 2). De eicellen worden door middel van hormoonstimulatie tot rijping gebracht. Hierbij wordt het hormoon FSH extra gestimuleerd. In het ziekenhuis wordt met echo's de groei van de eicellen bijgehouden.
  2. Als er genoeg eicellen rijp zijn, worden de eicellen uit de eierstokken gehaald. Dit gebeurd door met een follikelpunctie. Met een dunne naald worden de eicellen uit de follikels gezogen. De arts kan zien wat er gebeurd door middel van een echo, die tijdens de punctie op een scherm zichtbaar is. Alles bij elkaar duurt dit een paar minuten. Het is in sommige gevallen mogelijk om de ingreep onder narcose te ondergaan. Dit kun je bespreken met de behandeld arts. De eicellen die uit de eierstokken zijn gehaald worden naar het laboratorium gebracht.
  3. Iets voor of iets nadat de eicellen uit de eierstokken zijn gehaald, moet de man sperma inleveren bij het laboratorium. Zowel de eicel als de zaadcellen worden voorbereid op een bevruchting. 
  4. In het laboratorium wordt vervolgens één spermacel direct ingebracht in de eicel, door middel van een speciale naald. De eicel waar de zaadcel is ingebracht wordt direct daarna in een kweekschaaltje in de broedstoof gelegd. In de broedstoof wordt de celdeling opgang gebracht. Na één dag is duidelijk of de eerste bevruchting is geslaagd en of er een embryo groeit. Er zijn strenge protocollen om te voorkomen dat er verwisselingen plaatsvinden.
  5. Na twee tot vijf dagen worden maximaal twee bevruchte eitjes teruggeplaatst in de baarmoeder. Dit wordt gedaan door middel van een dun slangetje. In de meeste gevallen is dit pijnloos. Als het embryo is teruggeplaatst, moet het zich gaan innestelen in de baarmoeder. Als er na ongeveer twee weken geen menstruatie heeft opgetreden, kun je een zwangerschapstest doen.

De meeste zorgverzekeringen vergoeden een maximum van 3 IVF-puncties. Bij één IVF-punctie kunnen er dus meerdere eicellen uit de eileiders worden gehaald. Alle goede eicellen die met de punctie uit de eierstokken zijn gehaald, worden in het laboratorium bevrucht. Degenen die niet worden teruggeplaatst worden ingevroren. Deze embryo's kunnen later weer worden teruggeplaatst. Zo kan je drie IVF puncties ondergaan, maar zijn er meer terugplaatsingen mogelijk. Dit is afhankelijk van het aantal eicellen, bevruchtingen en de kwaliteit van de embryo's. 

De laatste jaren is er in de wetenschap een discussie over het moment waarop een embryo moet worden teruggeplaatst. Op dit moment worden in Nederland de meeste embryo's na 3 dagen teruggeplaatst. Er zijn echter recente studies waaruit blijkt dat het misschien beter is om dit pas na 5 dagen te doen. Om een antwoord te krijgen op de vraag wat het beste moment is, is er een grote studie opgezet. Bij de ene groep wordt de embryo na 3 dagen teruggeplaatst, bij de andere groep na 5 dagen. Veel Nederlandse klinieken en ziekenhuizen doen mee aan het onderzoek. Je kunt uiteraard zelf kiezen om mee te doen aan het onderzoek, dit is niet verplicht. Als je meedoet, wordt je willekeurig in een groep ingedeeld. Je kunt met je arts alle details van de studie bespreken, als het ziekenhuis waarin je de behandeling volgt meedoet aan het onderzoek.  

 

OHSS

De kans op eventuele gezondheidsrisico's bij een ICSI behandeling zijn klein. Toch willen wij de meest voorkomende risico's behandelen. Ongeveer 2% van de vrouwen krijgt te maken met OHSS. Dit is de afkorting van Ovarieel Hyperstimulatie Syndroom. Bij OHSS worden de eierstokken te veel gestimuleerd om eicellen te laten groeien. Er kan dan vocht in de buikholte terecht komen. Dit kan klachten geven zoals ernstige buikpijn, misselijkheid en een toename van de buikomvang. Het wordt aangeraden om met deze symptomen contact op te nemen met het ziekenhuis. Soms is er een opname in het ziekenhuis nodig, waar in de meeste gevallen een vochtinfuus verlichting kan geven.

 

Tijdens een zwangerschap

De slagingskans van een ICSI behandeling ligt tussen de 20 en 25%. Dit is hoger dan bij IVF. De slagingskans is afhankelijk van verschillende factoren, zoals de leeftijd van de vrouw. Bij een fertiliteitsbehandeling zoals ICSI is de kans op een meerlingzwangerschap iets groter. Dit is zeker het geval als er twee embryo's worden teruggeplaatst. Omdat er aan een meerlingzwangerschap gezondheidsrisico's zijn verbonden, kiezen steeds meer ziekenhuizen er voor om één embryo terug te plaatsen. 

Uit onderzoek is gebleken dat de kans op een miskraam bij een ICSI behandeling iets groter is dan bij een 'natuurlijke' bevruchting. In de eerste 14 weken van de zwangerschap komt in ongeveer 15 tot 20% van de gevallen een miskraam voor. Normaal gesproken is de kans ongeveer 10%. Het aantal miskramen bij ICSI en IVF is ongeveer gelijk. Na 14 weken is de kans op een miskraam nog maar erg klein en gelijk aan het percentage van natuurlijke zwangerschappen.

 

Disclaimer: In werkelijkheid kan datgene wat hierboven geschreven staat afwijken, omdat veel huisartsen en ziekenhuizen hun eigen beleid en afspraken hebben. Het kan hierdoor voorkomen dat het er bij jullie iets anders uitziet. Deze pagina heeft als doel jullie te informeren. Deze pagina heeft niet als doel medisch advies te geven. Raadpleeg hiervoor de huisarts of een andere medische specialist. Klik hier voor onze geraadpleegde bronnen.